Vanaf afgelopen september
heeft Het Nieuwe Instituut haar deuren geopend voor het Tijdelijk Modemuseum.
Centraal in dit museum staan vragen zoals: hoe staat de mode er anno 2015 voor?
Welke vraagstukken bepalen de huidige ontwikkelingen in
de mode? En vooral, welke rol spelen wij als gebruikers binnen dit mondiale
systeem? - Door Kimberley Helmendag
Het museum is verdeeld
over het gehele pand van Het Nieuwe Instituut. Er staan verschillende
collecties, er is een vintage (designer) store en waande je door verschillende
decennia aan mode.
Verder is er een hele
verdieping gewijd aan de Fast Fashion industrie. Zo is er een grote nieuwe
collectie gemaakt van opgekocht kleding uit de Fast Fashion industrie, die de consument
nooit heeft bereikt. Op deze manier heeft de kleding een nieuw leven gekregen.
De collectie wil de bezoeker bewust maken van de gevolgen van deze industrie.
Een andere verdieping
bood inzicht in allerlei cijfers en weetjes over het produceren van kleding. Zo
legt een spijkerbroek tienduizenden kilometers af voordat het in de winkel ligt
en kost het gemiddeld 7000 liter water om hem te produceren. Voor een t-shirt
is gemiddeld 2500 liter water nodig.
We zijn de waarde van
kleding kwijtgeraakt. Op de muur werd dit treffend bescheven: “De aanschaf van
een jurk koste in de negentiende eeuw nog een jaarsalaris. Tot ver in de
twintigste eeuw was confectie zo prijzig dat in veel gezinnen kleren zelf werden
gemaakt van lapje van de markt, al dan niet met hulp dan de naaister. Vandaag
de dag is kleding dankzij het outsourcen naar lagelonenlanden niet veel duurder
dan een filmkaartje of een stuk kaas.”
Het Tijdelijk modemuseum is nog geopend tot en met
begin mei 2016 in Het Nieuwe Instituut in Rotterdam.